Een heikel punt
- Nieuws
- vandaag
- Anna van Rooijen
ALMEN - Kernen met pit, dat zijn de dorpen rondom Lochem: kleinschalig, levendig en pareltjes van saamhorigheid. In de vier jaar dat ik hier woon, heb ik dat aan den lijve ondervonden. Waar wil je aan meedoen, wanneer en hoe? Het zijn zo ongeveer de eerste vragen waarmee men je als nieuwkomer verwelkomt. En voor ik het wist, deed ik mee.
Een heel nieuwe ervaring, na een aantal verhuizingen in het midden en westen van het land, waar je je drie slagen in de rondte moest netwerken om ergens bij te mogen horen.
Na deze eerste vier jaren vol uitdagende vrijwilligersactiviteiten begin ik een beetje te landen. Ik bespeur een gevoel van Almenaar zijn; ik vind het fijn hier, fijn om erbij te (mogen) horen en een rol in het geheel te hebben. Daardoor ontstaat ook betrokkenheid bij de gemeenschap in het dorp, het gaat van ‘ik en jullie’ naar ‘wij’.
Ik zie dat ze in Harfsen en Eefde bezig zijn met de toekomst. Daar ontstaan kleine nieuwbouwwijken waarmee de continuïteit in het dorp wordt veiliggesteld: de buurtsuper kan blijven, de school, de sportverenigingen. In die dorpen kan men verder, ondanks de vergrijzing die overal zichtbaar is. Ik, als oudere (want boven de zeventig, tot mijn eigen verbazing), draag weliswaar mijn steentje bij, maar zal straks ook zorg nodig hebben. Dat wil ik, samen met mijn mede-ouderen, zoveel mogelijk zelf organiseren. Maar toch...
Ik woon, heel subjectief en bevooroordeeld, in het mooiste dorp van al die kernen. Almen heeft net dat speciale, waar je niet altijd de vinger op kunt leggen, maar dat ik wel voel. Is het de openheid van de mensen, het bruisen van initiatieven en activiteiten, de samenhang tussen kerk, school en buurtcentrum?
Hoe bijzonder ook, voor mij, in de andere dorpen is dat er allemaal óók. Maar ik ben verliefd op Almen. En net zoals met mijn lief, met wie ik getrouwd ben, kan ik heel veel moois opnoemen, maar het gevoel niet zomaar in woorden vangen. Ik ben hier in ieder geval op mijn plek.
Toch ben ik bezorgd over Almen, met name over de toekomst. Dit fraaie dorp heeft namelijk een probleem: hoe houden we onze jongeren en jonge gezinnen binnenboord? Er ligt weliswaar een voorzichtig nieuwbouwplan met, welgeteld, acht starterswoningen, waar diverse enthousiaste, hoopvolle jonge mensen hun oog op hebben laten vallen. Maar… het is ook een heikel, lees: gevoelig punt. Er is een bezwaarschrift ingediend, met een juridisch sterk argument, door een inwoner die daarmee in zijn of haar recht staat.
Voor mij is het een soort gewetensvraag: mag het individuele recht zwaarder wegen dan het algemeen belang? Moreel gesproken, kan het zo zijn dat vooruitgang wordt tegengehouden door het bezwaar van één enkeling?
Ik probeer me oprecht in te leven. Zou er voor mij een argument zijn dat zwaarder weegt dan dat van de jongeren die hier willen wonen? Ik heb een huis, een mooi huis, op een mooie plek. Zou ik het durven om dan toch bezwaar te maken, mijn rug recht te houden, mijn gelijk te halen? Ik weet het niet. Misschien ben ik te gevoelig voor wat anderen van mij zouden vinden en houd ik mijn mond. Of vind ik juist dat recht gedaan moet worden, en ga ik daar pal voor staan. Ik weet eerlijk gezegd niet of ik zo sterk ben om die laatste weg te bewandelen.
Wat ik wél weet, is dat mijn hart bij Almen ligt. Dat ik hier graag woon en wil blijven wonen, gebruik wil (blijven) maken van de Centerrr, de school, de dokter, de sportfaciliteiten, Ons Huis en al die andere waardevolle voorzieningen die er zijn. Én dat er jongeren zijn die het dorp levendig houden als ik daar zelf minder toe in staat ben.
Hoe komen we tot elkaar, door de rechter die zich zal uitspreken, of door met elkaar in gesprek te gaan? Ik vertrouw en hoop op het laatste.
