Draagvlakonderzoek windmolens Eefde: (w)elke stem telt?
- 22 november 2016
- LochemsNieuws
EEFDE/LOCHEM – Hoe onderzoek je het draagvlak voor windmolens? Die vraag is relevant nu zo’n onderzoek er begin volgend jaar komt rond de drie beoogde molens bij Eefde, op Zutphens grondgebied. De gemeenten Lochem, Zutphen en Brummen hebben opdracht gegeven voor het onderzoek dat wordt uitgevoerd door het Groninger bureau Enneüs.
Methode
Dit bureau wil nog niet veel prijsgeven over de te hanteren methode omdat het onderzoeksplan in januari eerst aan de gemeenteraden en andere betrokken partijen wordt gepresenteerd. Die presentatie is overigens openbaar. Duidelijk is wel dat er met direct-omwonenden indringender wordt gesproken dan met mensen die wat verder weg wonen van de betrokken locaties.
Stakeholders
Namens Enneüs laat projectleider/adviseur Martin Bloem weten dat een belangrijk uitgangspunt voor het onderzoek is om stakeholders zoveel mogelijk te betrekken bij de voorbereiding en uitvoering ervan. Daarom wordt een werkgroep geformeerd met afgevaardigden van de betrokken gemeenten, maar ook van organisaties als Eefde Tegenwind en IJsselwind. De laatste de partijen die twee windmolens wil bouwen ten noorden van het Twentekanaal. In het noordelijk deel van bedrijventerrein De Mars in Zutphen wil het Waterschap Rijn en IJssel een molen bouwen. Ook die plek ligt niet ver van Eefde.
Gesprekken
Enneüs is van plan om ‘keukentafelgesprekken’ te voeren met direct-omwonenden. Dat is een één-op-één-gesprek waarbij de interviewer een vragenlijst afwerkt maar waarbij ook ruimte is om extra informatie te vergaren. Zo kan de geïnterviewde zijn/haar standpunten, argumenten en motivatie kwijt. Naast de groep direct-omwonenden wordt onderzoek gedaan onder de indirect-omwonenden door middel van een steekproef. Deze mensen krijgen de mogelijkheid om de vragenlijst online in te vullen of desgewenst ook op papier.
De beoogde locaties voor de windmolens. (bron: gemeente Lochem)
Straal
Enneüs wil nog niets kwijt over de straal waarbinnen mensen worden bevraagd. Op de website van het onderzoeksbureau is er sprake van dat ‘een grote groep inwoners in een ruime straal rond de windmolenlocaties wordt geënquêteerd’.
Gewicht
De keukentafelgesprekken en het instellen van een werkgroep lijken erop te wijzen dat de stem van direct-omwonenden en de zogenoemde stakeholders het zwaarst gaat wegen, maar pas in januari zal blijken of dit inderdaad het geval is. De afstand van de ondervraagden tot de beoogde windmolenlocaties is relevant omdat het zogeheten NIMBY-effect afneemt naar gelang die afstand groter wordt.
Achtertuin
Het wetenschaps- en technologiemagazine KIJK hield in 2014 een onderzoek naar NIMBY. De afkorting staat voor Not In My Back Yard, oftewel niet-in-mijn-achtertuin. Daarbij werd onder meer gekeken naar dat effect als het om windturbines gaat. Een meerderheid van de Nederlanders is voorstander van windenergie en van hen zegt 72 procent geen bezwaar te hebben tegen een windmolen in de buurt. Dat betekent dat dus 28 procent van de Nederlanders wel vóór windenergie is maar tégen een windmolen in de eigen buurt. Zij vertonen dus NIMBY-gedrag.
Opbrengsten
In Eefde en omgeving speelt nog iets anders mee dat de mening van omwonenden kan beïnvloeden. IJsselwind BV – een bedrijf dat is opgericht door vier energiecoöperaties, waaronder LochemEnergie – wil de opbrengsten van de windmolens laten terugvloeien in de gemeenschap. De revenuen komen ten goede aan direct omwonenden en sociaal-maatschappelijke doelen, zoals verenigingen in de Stedendriehoek. Gezien de ligging zou Eefde daar het meest van kunnen/moeten profiteren.
Verder kunnen inwoners van de Stedendriehoek investeren in de molens. Ze krijgen de inleg met rendement terug gedurende de exploitatieperiode van de windmolens. Dat levert al snel meer op dan sparen bij een bank.