Wouter van Benthem, onderduiker in Eefde
Op 4 mei 1951 bezocht Koningin Wilhelmina de dodenherdenking in Zutphen. Daarbij bezocht ze ook het toenmalige monument ter herdenking van de fusillade op 31 maart 1945

Wouter van Benthem, onderduiker in Eefde

Hagenaar Wouter van Benthem was marechaussee en moest ook onderduiken omdat hij weigerde voor de Duitsers te werken. Via boerderij De Huurne van de familie Enserink aan de Harfsensesteeg kwam hij in 1943 bij de familie Heijenk aan de Flierderweg in Eefde terecht. Op deze boerderij vonden een viertal onderduikers onderdak. De onderduikers voelden zich redelijk veilig omdat politieagent Nap altijd vooraf waarschuwde als er een razzia op komst was. De onderduikers konden dan tijdelijk elders onderdak vinden. Maar ja, gevaar zit altijd in een klein hoekje en iedereen maakt weleens een foutje. 

Op 1 maart 1945, ongeveer een maand voor de bevrijding, was er een V1 neergestort in de spoorsloot. Omdat de V1 niet ontploft was, besloot Wouter te proberen om de benzine eruit te halen. Vader Heijenk waarschuwde nog dat dat veel te gevaarlijk was, maar ja, hij was jong en overmoedig. Samen met de twaalfjarige zoon Jan Heijenk ging hij er toch naar toe. Helaas worden ze door twee landwachters betrapt. Wouter moet zijn persoonsbewijs laten zien. Geen probleem, want hij had immers een vals persoonsbewijs waarop stond dat hij landbouwer was. Maar de landwachters vertrouwden hem niet. Hij had zijn marechaussee laarzen namelijk nog aan. Bij fouillering blijkt dat hij ook nog zijn originele persoonsbewijs op zak heeft. Stom, stom stom!

Wouter wordt gearresteerd en naar het gemeentehuis in Gorssel gebracht en daar opgesloten. De conciërge die Wouter goed kent heeft het plan om hem ’s nachts vrij te laten. Dat lukt echter niet, want nog diezelfde avond wordt Wouter door de Duitsers opgehaald en in Zutphen in de gevangenis opgesloten. Hier zwaait de beruchte Duitser Ludwig Heinemann de scepter. Op 31 maart 1945, een paar dagen voor de bevrijding, gaf Heinemann opdracht om tien gevangenen te fusilleren. Wouter is een van hen. Het vonnis wordt voltrokken op de IJsselkade. De lichamen worden in de IJssel gegooid.  

Tot grote verbazing van de familie Heijenk komt Wouter tien dagen na de bevrijding vrolijk hun erf oprijden. Hij heeft een Canadezen-uniform aan en heeft de kogel bij zich in een luciferdoosje. Hoe het kan dat Wouter de fusillade heeft overleefd, blijkt uit een gedicht dat begin april 1945 door moeder Heijenk is geschreven.

De kogel ketste

De IJssel stroomde rustig verder, uit alle stormen van de tijd. | Het was alsof dat hij de burgers voorhield, houd moedig vol en wees bereid. | Er zou nog voor de dag der vrijheid voor onze stad gekomen was. | Iets zeldzaam tragisch gaan gebeuren daar bij de brede waterplas. | Een tiental illegale werkers werd naar de IJsselkade heengeleid. | En staande langs den IJssel klonk het: Houd moedig vol en wees bereid. | De stem kwam uit het eigen harte, zijn wij niet in het minst gestoord. | Door de commando’s van hun beulen, noch door het knellend dikke koord. | Waarmee ze werden vastgebonden, getweeën… moedig, wees bereid. | Zij waren het toen ze daar stonden, geroepen tot de eeuwigheid. | Een schot en spoedig was hun lijden op aarde nu voorgoed voorbij. | Wat met hun lichaam mocht geschieden, er was geen pijn, de ziel was vrij. | De IJssel die de helden opving, was tijdelijk hun massagraf.| Een hunner ontliep wonderbaarlijk die onmeedogenloze strijd. | De kogel die voor hem bedoeld was, hij ketste op een stalen knoop. | Wel zeeg de jongeman ter aarde, maar licht gewond, opnieuw vol hoop. | Hij hield zich dood voor de sadisten, die sneden nog de koorden stuk.  | En stalen hem zijn hoge laarzen, maar dat werd juist zijn groot geluk. | Toen hij in de rivier terecht kwam, klemde hij zich aan een kadepaal. |En wachtte tot de wrede beulen vertrokken waren, allemaal. | Toen liet hij zich stroomafwaarts drijven, hij vond een plekje aan de wal .| Een plek die hij zijn hele leven, nimmer meer vergeten zal. | Daar hees hij zich druipnat van ’t water naar boven, alles was in rust. | Hij sloop de straten van de stad door, zich van ‘t gevaar nog goed bewust. | Toen hij zich onderdak verschafte, daar waar geen Duitser hem meer zocht. | Werd het den jongen duidelijk, hoe hij zijn knopen danken mocht. | De IJssel stroomde rustig verder, ‘t geheim der vlucht was veilig daar. | Doch nu we vrij weer kunnen spreken, maken we het gaarne openbaar.

April 1945De IJssel te Zutphen

Ludwig Heinemann, berucht als het 'beest van Zutphen', heeft op dat moment al meerdere verzetsmensen laten martelen en vermoorden, onder meer in Gorssel.  

Gelukkig kon Heinemann in 1946 worden aangehouden en is hij, mede door de getuigenis van Wouter van Benthem, in het kader van de naoorlogse bijzondere rechtspleging door het Hof in Arnhem ter dood veroordeeld.  Hij is de eerste Duitser die na de oorlog in Nederland de doodstraf krijgt. Die werd op 10 februari 1947 voltrokken. 

Een monument op de IJsselkade herinnert aan de moordpartij van 31 maart 1945. Aanvankelijk was er een houten monument. Later werd een gedenksteen ingemetseld in de kademuur langs de IJssel. Sinds 2014 ligt het monument bestaande uit een kruis op de plek waar de executie in 1945 plaatsvond. De namen van de negen geëxecuteerde verzetsmensen zijn aan het monument toegevoegd. Ook wordt vermeld dat Wouter van Benthem de executie als enige overleefde.

Door Gerrit Groot WassinkHistorische Vereniging De Elf MarkenBronnen:Omroep Gelderland & Wikipedia

Reageren? Mail de redactie via [email protected].
Op deze publicatie rust copyright.