De penningmeester
Joop Hekkelman.

De penningmeester

Let op: de onderstaande tekst is een column, geen (nieuws)artikel.

De tijd van de jaarvergaderingen is aangebroken. Secretarissen zijn druk met het schrijven van verslagen, penningmeesters zijn bezig de centen te tellen en de voorzitter zit kromgebogen aan zijn bureau te werken aan de jaarrede. De ledenvergadering is het moment van verantwoording afleggen. Sommige bestuurders voelen dat zwaar. Voor de leden van een club ligt dat soms anders. De jaarvergadering is doorgaans de slechtst bezochte bijeenkomst van het jaar.  

Van hen allen moet de penningmeester het meest op zijn hoede zijn. Met geld is het op een jaarvergadering namelijk net als met eten tijdens een uitstapje: mankeert er een kleinigheid dan geeft dat sommigen aanleiding om de kaart van het wantrouwen te trekken en zwartgalligheid te spuien.

Ik overdacht de penningmeesters uit de besturen waar ik ooit in zat. De één hield de hand op de knip en keek zuinig bij elke cent die hij uitgaf, maar was toch te overtuigen. Een ander begreep dat geld moest rollen, omdat die centen met een bestemming in de spaarpot zijn beland. Een enkeling ging bovenop de kas zitten broeden, kijken hoe het bezit kon groeien. Deze laatste is de lastigste, hij houdt noodzakelijke ontwikkelingen tegen. Geld uitgeven moet het doel en het gedachtegoed van een club verder brengen. Dat is zelden het verzamelen van geld.

"Dat is zelden het verzamelen van geld"

Penningmeesterschap is een dienende functie. Hij of zij is de boekhouder van het bestuur en ondersteunend aan vastgesteld beleid. Van boekhouders wordt wel eens gezegd dat zij van veel de kostprijs kennen en van weinig de waarde. De meesten die ik meemaakte waren gelukkig niet van het oppotten, wellicht hadden zij het volgende verhaaltje ooit gelezen.

Een man werkte zijn hele leven keihard met als enige doel steenrijk te worden. Het gesprokkelde geld verstopte hij in zijn huis zodat niemand het ooit zou vinden. Elke avond  was hij druk in de weer om al dat geld na te tellen. Op een dag was het dievengilde er toch achter gekomen. De man bleef berooid  achter. Zijn buurman hoorde zijn gejammer en wilde hem troosten. Hij vroeg hem mee, om mooie ronde stenen te zoeken en daarmee de lege geldzakken te vullen. 

“Dan kun je van nu af aan stenen tellen in plaats van goudstukken. Dat maakt in wezen geen verschil, want heb je ooit van je bezit een cent uitgegeven?”  

Penningmeester zijn van kostprijs of van waarde; het verschil is enorm.

Reageren? Mail de redactie via [email protected].
Op deze publicatie rust copyright.