Over (minder) koetjes en kalfjes...
Hugo Trentelman.

Over (minder) koetjes en kalfjes...

Let op: de onderstaande tekst is een column, geen (nieuws)artikel.

Waar was u op 1 juni 2011? U heeft vast geen idee. En op 10 juni 2022? Ook niet waarschijnlijk. En op 11 september 2001, waar was u toen? Juist, iedereen weet nog waar hij was op die dinsdagmorgen, nu bijna 21 jaar geleden. Schokkende, levensingrijpende en traumatische gebeurtenissen worden diep in ons geheugen gegrift. Daarom weet ik nog wel waar ik was op 1 juni 2011...

"Ze gaan het echt doen", waren de laatste woorden die ik mij kan nog kan herinneren. Daarna werd alles wazig. Woede, wanhoop, ongeloof, verbijstering. Mijn wereld stond op zijn kop. Het is 1 juni 2011. Ik zit in de vertrekhal te wachten op een vlucht naar Dublin, wanneer mijn vriendin belt: "Heb je het nieuws gezien? Nee. Edith Schippers heeft het net zelf gezegd. Het PGB gaat verdwijnen. Ze gaan het echt doen." Dat betekende, zonder u met de details te vermoeien, de doodssteek voor ons bedrijfje. Jarenlang hadden we onze ziel en zaligheid daar ingestopt. Werkweken van 80 uur of meer waren eerder regel dan uitzondering. Het pand, dat naast ons bedrijf ook onze woning was, hadden we gefinancierd met een torenhoge hypotheek. Ik zag op dat moment alles in rook opgaan, nou ja, behalve die schuld dan. Die zou blijven natuurlijk. Ons jonge gezin (mijn zoontje was nog geen jaar oud) werd door Den Haag richting de afgrond geduwd. Zo voelde het.

Op 10 juni 2022 presenteerde Minister Van de Wal haar beruchte stikstofkaartje. Veel boerengezinnen zullen, dat weet ik zeker, over 15 jaar nog precies weten waar zij waren op dat moment. Het moment dat ze besefte dat hún levenswerk, hún bedrijf en hún manier van leven zou gaan stoppen. Dát moment is ronduit traumatisch. Bij ons werd de soep uiteindelijk minder heet gegeten dan het werd opgediend. Ons bedrijf bestaat nog. Toch heeft het een blijvend litteken nagelaten. De onzekerheid en onmacht van toen waren het startschot van een voortslepende depressie. Die periode ligt nu achter me. Gelukkig. Toch heb ik het plezier in mijn werk en de trots op ons bedrijf nooit volledig teruggevonden.
Cognitieve dissonantie heet dat volgens mij. Uit eigen ervaring voel ik enerzijds de pijn, wanhoop, onmacht en woede van al die boeren. Zij hebben hier niet om gevraagd. Zij hebben jarenlang, vaak zelfs generaties lang, met hart en ziel gewerkt aan hun bedrijf. Zij zijn trots op die bedrijven. Dat het nu moet stoppen is voor hen een mokerslag waarvan de klap nog jaren na zal dreunen. Tegelijkertijd ben ik, als lid van de Partij voor de Dieren, overtuigd voorstander van verregaande inkrimping van de veestapel. De bio-industrie is simpelweg onhoudbaar. Stopt het vandaag niet vanwege de stikstof, dan toch zeker later wegens nieuwe zoönosen, wereldwijde voedseltekorten, klimaatrampen of morele inkeer. Verandering is onvermijdelijk!

Het '10 juni-trauma' zal veel boeren altijd bijblijven. Dat is een feit. Nu terugkrabbelen, halfslachtige compromissen sluiten of andere geitenpaadjes zoeken, om politieke schade te beperken, helpt daar niet tegen. Ik kan het weten. Wat wel nodig is? Een glashelder toekomstperspectief. Een duidelijk en eerlijk verhaal. Een ondubbelzinnig keuze vóór duurzame landbouw en tégen de bio-industrie. Boeren die daarin meewillen moeten we keiharde garanties geven en steunen. Boeren die toch liever stoppen moeten we royale uitkoopregelingen bieden. Maar dat lijkt mij toch een waarheid als een koe.

 

Reageren? Mail de redactie via [email protected].
Op deze publicatie rust copyright.