Trots als een leeuw!
Hugo Trentelman.

Trots als een leeuw!

Let op: de onderstaande tekst is een column, geen (nieuws)artikel.

In de verte zie ik ze aankomen. Een groep van, ik denk, zo'n honderd man. Allemaal gekleed in eenzelfde soort tenue. Nu ze dichterbij komen hoor ik hun leuzen. "Nederland, Nederland!", "Samen kunnen wij Europa aan". Een protest van een nieuwe nationalistische beweging? Wilders aanhang? Dan een zucht van verlichting. Ineens zie ik de toeters, treetjes bier en oranje voetbalshirts. Het carnavaleske geheel trekt aan mij voorbij richting stadion. Het Nederlands elftal speelt vanavond tegen Duitsland.   

Als klein jongetje droomde ik van spelen bij oranje. Ik denk dat ieder jongetje daarvan droomt. Voor mij spatte deze droom al vroeg uiteen. Ik had geen enkel talent. Verloren liep ik rond op dat veld. De schwalbe had ik al wel snel tot kunst verheven. Soms zonder ook maar een enkele tegenstander in de buurt liet ik me dramatisch vallen en schreeuwde het uit van de pijn. De gedachte achter de schwalbe had ik nog niet helemaal begrepen. Pas veel later begreep ik dat het doel was een vrije trap ontfutselen. Ik wilde gewoon zo snel mogelijk van dat veld af. 

"Trots zijn kun je op jezelf, een persoon, een groep, een natie of zelfs een object"

Gelukkig ben ik niet alleen. Met mij zijn er nog zo'n miljoen mannen tussen de dertig en veertig die hun jongensdroom niet verwezenlijkt hebben. Een aanzienlijk deel van deze mannen dost zich tijdens een EK of WK uit in een oranje outfit, om gezamenlijk al juichend en schreeuwend "ons" team aan te moedigen. Heeft het team gewonnen, dan overheerst een gevoel van trots. Maar trots waarop? Niet op de eigen prestatie in ieder geval. Voor slechts een heel klein deel is het trots op een zoon, neefje of broertje. Voor al die anderen is het trots op iets anders. Trots op vierentwintig, voor jou onbekende, jongetjes met een vaak iets te groot ego en nog groter salaris? Vast niet. Nee, die trots is in feite verkapte nationale trots. Een van de weinige gelegenheden waar je ongegeneerd trots kan zijn op jouw land. 

Trots zijn kun je op jezelf, een persoon, een groep, een natie of zelfs een object. Het is een prettige emotie. Tegelijkertijd is het een emotie waarin weinig ruimte is voor kritisch denken. Veelal gaat het gepaard met een gevoel van superioriteit. Je voelt je even beter dan een ander omdat je iets gepresteerd hebt. Soms alleen maar omdat je tot een bepaalde groep behoort; wij Nederlanders zijn bijvoorbeeld beter dan die Duitsers. Het onbewust indelen van mensen in groepen (eigen nationaliteit en andere) is een bekend verschijnsel in de sociale psychologie. Trots zijn op jezelf of een ander persoon kan weinig kwaad. Meestal is het ook van tijdelijke aard. Je hebt je zwemdiploma gehaald en daar was je toen trots op. Nu niet meer. Trots zijn op een groep of heel land is minder onschuldig. In tegenstelling tot persoonlijke trots is de nationale trots vaak ongefundeerd. Wat maakt jou beter dan een Duitser? Daarnaast heeft het een blijvend karakter. Een gevoel dat eenvoudig aangewakkerd kan worden. Probeer iemand van 35 maar weer eens fierheid te laten ervaren voor het halen van zijn zwemdiploma. Dat lukt niet. Trek hem een oranje hesje aan en de eigendunk groeit.

De massaliteit van de in oranje uitgedoste supporters maakt duidelijk dat nationalisme geen kleine politieke zijstroom is maar een massale onderstroom. Dit herkennen, erkennen en begrijpen is ontzettend belangrijk. Veel politieke beslissingen worden mede op basis van deze onderstroom gemaakt. Immigratievraagstukken, de pietendiscussie, wel of geen Europa; allemaal vraagstukken waarbij nationale trots een (grote) rol speelt. Waarom moeten wij, hardwerkende Nederlanders, meebetalen aan de rommel van die luie Italianen en Grieken? De onderliggende nationalistische aanname is dat Nederlanders hard werken en zuinig zijn en die Zuid-Europeanen lui en verkwistend. 

Eéns in twee jaar (tegenwoordig minder regelmatig) een voetbalfeestje aangewakkerd door deze nationale trots is natuurlijk prima. Vaak is het gevoel na een verloren penaltyserie ook snel weer verdwenen. Laten we deze momenten tegelijkertijd ook aangrijpen om stil te staan bij onze eigen sluimerende nationale trots. Met name bij de ongewenste gevolgen hiervan. Voor je het weet is het oranje-tenue en toeter verruild voor een minder onschuldig tenue en het "Hup Holland Hup" voor "Minder, minder, minder". 

Reageren? Mail de redactie via [email protected].
Op deze publicatie rust copyright.