Feestdagen
- 14 april 2017
- Joop Hekkelman
Evenals Kerstmis wordt ook het paasfeest aangegrepen om ‘het gezellig te hebben met de familie’. De werkelijke betekenis van de christelijke feestdagen is bij steeds minder mensen bekend. Persoonlijk vind ik het stuitend wanneer mensen de grootst mogelijke onzin uitkramen over de geboorte, het lijden en het sterven van Jezus.
Nederlanders laten, als het debat over bedreiging van onze cultuur en identiteit gaat, met trots weten dat zij voortkomen uit de Christelijke traditie. Niet dat we allemaal trouwe kerkgangers zijn, dat is daarvoor ook helemaal niet nodig. Het gaat om de normen en waarden die het fundament vormen van onze samenleving. Maar, wat zijn de kreten daarover waard als je totaal geen weet hebt van de oorsprong van die christelijke betekenis?
Behalve een aantal extra vrije dagen, die de feestdagen elk jaar opleveren, interesseert het ons niet. We ageren tegen anderen wiens geloof we als bedreigend ervaren. Zelf zetten we daar, behalve angst en heel veel woorden, inhoudelijk niet bijster veel tegenover. Op scholen wordt het kruis van de palmpasenstok gebroken om weerstand tegen de paasviering te voorkomen. Wie wil de betekenis van de Goede week nog kennen?
In de aanloop naar Pasen valt het me op in berichten in mijn mailbox, in kranten en op sociale media: voetbalcompetities en koopavonden gaan gewoon door op Witte donderdag en Goede Vrijdag. Stille zaterdag moeten we vrijhouden voor een Rock en Roll feest, vertelt ons een schreeuwende advertentie. Niets van dat alles laat me stilstaan bij de traditie van de dagen in deze bijzondere week. Niemand denkt nog aan een belangrijke gebeurtenis die, naar eigen zeggen, de bron is van onze identiteit. Niemand vind het belangrijk genoeg om daarvoor een paar dagen stil zijn.
Ik bezocht deze week een school waar een vastenmarkt werd gehouden. De kinderen hebben geknutseld, spelletjes voorbereid en lekkere dingen gebakken. De opbrengst gaat naar een goed doel. In de klas is het verhaal van Pasen verteld. Een moeder meldt dat ze het prima vind dat haar kind ‘er iets’ van meekrijgt. “Als ze maar niet overdrijven”, voegt ze er aan toe. Het is de trend.
Bij het verlaten van de school tref ik een jongetje dat gebak verkoopt. Zijn moeder legt me enthousiast de ingrediënten van het gebak uit. Het delen is een teken van hoop en respect. Zo beland ik toch nog met een goed gevoel bij de paasdagen. De weg ernaartoe verloopt duidelijk anders dan vroeger. Paasmorgen wachten het brood en de eieren, zoals het altijd is geweest, dat dan weer wel.