Halverwege
Hugo Trentelman.

Halverwege

Let op: de onderstaande tekst is een column, geen (nieuws)artikel.

Deze maand word ik veertig. Het liefst zou ik dit feit ongemerkt aan me voorbij laten gaan. Geen feestje, geen taart en al helemaal geen bord in de tuin. Veertig! Nog even en mijn jaren als dertiger zijn voorgoed voorbij. Dan ben ik opeens een veertiger. En dan?

Iedere week zie ik de stelletjes, gevolgd door een cameraploeg van omroep Max, vertrekken richting het buitenland. In de regel allemaal mannen en vrouwen tussen de 35 en 50 jaar. Stuk voor stuk met een goede baan, een mooi huis, leuke vrienden en een goede gezondheid. Kortom, mensen die hebben waar ze ooit van droomde. En toch zijn ze allemaal opzoek naar iets 'anders' en hopen dat te vinden met een eigen camping in Frankrijk of pensionnetje in Oostenrijk. Helaas voor hen, maar vermakelijk voor de kijker, blijkt het idee vaak mooier dan de realiteit. Wat drijft deze mensen? Waarom alles opgeven voor die fantasie van het betere leven elders?

Hopelijk word ik, God verhoede een noodlottig ongeluk of slopende ziekte, ergens tussen de tachtig en honderd jaar oud. Als veertiger ben ik dus halverwege. Een half leven inmiddels achter me. Wat brengt deel twee? Dat weet niemand. Linksom of rechtsom zullen verval en rouw een steeds groter onderdeel van mijn leven worden. Zoveel is zeker. In het tweede bedrijf zal ik op enig moment afscheid van mijn ouders moeten nemen en wellicht ook van mijn vriendin, mogelijk word ik dement, doof of misschien wel impotent. Wie zal het zeggen. Het einde komt, hoe dan ook, almaar dichterbij in een tempo dat met de jaren lijkt te versnellen. Geen prettig vooruitzicht.

"Iets dat we ons op het sterfbed nog herinneren"

Buskruit op het schoolplein, mijn eerste zoen, de uitreiking van mijn bul, de eerste ontmoeting met mijn vriendin en de geboorte van mijn kinderen. Enkele van de vele herinneringen aan veertig jaar op aarde. Tegelijkertijd kan ik een groot deel van die veertig jaar nauwelijks herinneren. Dagen, weken, jaren lijken in de vergetelheid geraakt. Opgegaan in de onbeduidendheid van het dagelijks leven. We herinneren ons slechts de grootse en meeslepende momenten. Niet de dagelijkse ditjes en datjes. Dan rijst al snel de vraag of we wel 'alles' uit ons leven halen. Zo halverwege is het aanlokkelijk om, ten minste nog één keer, iets groots en meeslepends te doen. Iets dat we ons op het sterfbed nog herinneren. Zal ik dan toch dat gezellige B&B'tje beginnen? Of een nieuwe (jongere) liefde zoeken? Een dure sportwagen aanschaffen wellicht? Of toch niet?

In onze tuin staan twee kersenbomen in bloei. Prachtig. Tot enkele jaren terug was die bloesem me echter nooit opgevallen. Sterker nog: ik heb me serieus afgevraagd of dit iets nieuws was; iets dat bomen, uit het niets, ineens massaal waren gaan doen. Wellicht schuilt in deze hernieuwde blik de sleutel voor het tweede deel van het leven. Misschien moet ik juist níét op zoek naar groots en meeslepend. De eerste veertig jaar is, in dat opzicht, toch niet te evenaren. Misschien moet ik het juist zoeken in het kleine. In dat waar je als jongeling, met de blik op de toekomst en afgeleid door het grootse, altijd overheen keek. Die bloesem in de lente, de geur van het bos in de herfst, de nietigheid van ons bestaan onder de zomerse sterrenhemel of de stilte van het besneeuwde winterlandschap. En wie weet leer ik, juist door het kleine dagelijkse te waarderen, verval en rouw uiteindelijk te accepteren. Mogelijk worden de volgende veertig jaar dan nog mooier dan de eerste.

Ach, zo bezien is veertig worden zo erg nog niet. "Daar moeten we op proosten", zeg ik terwijl ik de wijn inschenk. "Dat is ook leuk. Een eigen wijngaard in Frankrijk. Nu kan het nog...", denk ik. "Nee, stop!", vermaan ik mezelf. Geniet van het kleine, het dagelijkse, het moment. Geniet van het glas wijn. Proost! Op de tweede helft.

 

 

Reageren? Mail de redactie via [email protected].
Op deze publicatie rust copyright.