Wake-up call
Hugo Trentelman.

Wake-up call

Let op: de onderstaande tekst is een column, geen (nieuws)artikel.

"Opa opa, vertelt u nog eens over vroeger", roept mijn kleindochter na het Kerstdiner. "Ja toe pap, vertel!", zegt mijn dochter met een glimlach. Mijn kleindochtertje klimt op mijn schoot. "Nou…", begin ik en schraap mijn keel: Jouw moeder was een jaar of zeven. Het virus zette de wereld op zijn kop. De premier vertelde dat de scholen dicht moesten en we thuis moesten blijven. Iedereen luisterde en op straat werd het stil. We voelden ons meer verbonden dan ooit. Samen zouden we de pandemie wel verslaan. En het lukte. Bijna. In de zomer leek alles weer normaal. Maar na de zomer kwam het virus terug. Opnieuw sprak de premier ons toe en opnieuw moesten de scholen dicht. Maar onze reactie was anders dit keer. De saamhorigheid was verdwenen. Mensen luisterden niet langer. Bedrijven bleven open om rookworsten te verkopen, Kerst vierden we gewoon met vrienden en familie en op straat bleef het 'gezellig' druk.

"Wat was er dan veranderd opa?", vraagt mijn kleindochtertje. "Angst, meisje." In het voorjaar was er nog angst. In het najaar was de acute angst verdwenen. De achilleshiel van de 'oude' samenleving werd pijnlijk zichtbaar. Angst bleek de enige verbindende factor in onze maatschappij. Buiten angst was er alleen eigenbelang. Onze samenleving was niet in staat het virus het hoofd te bieden. Ziekenhuizen bleven vollopen. De zorg kraakte en piepte. Onze maatschappij kwam niet verder dan halfslachtige maatregelen en oplossingen.

Tegen de achtergrond van het gekibbel over virusmaatregelen en vaccinatie voltrok zich echter een veel grotere ramp. Een apocalyptische ramp die al ruim dertig jaar langzaam maar zeker op ons afkwam. “Welke ramp opa?” “De klimaatramp meisje.” Al dertig jaar zagen we de klimaatramp als een olietanker op ons afkomen. Al dertig jaar deden we vrijwel niets. Konden we niks. In 2020 werden wederom talloze weerrecords gebroken. De winter was de zachtste ooit. In de zomer werd het 5 dagen achtereen meer dan 35 graden. Een nieuw record. En sneeuw? Dat hadden we in december al ruim twee jaar niet meer gezien. De olietanker naderde langzaam maar zeker.

"Blijkbaar kon onze maatschappij pas handelen bij acute angst"

Mensen begrepen dat we op een doodlopend spoor zaten. Blijkbaar kon onze maatschappij pas handelen bij acute angst. Pas dan zouden we onze individuele belangen opzij kunnen zetten. Bij de pandemie waren de gevolgen groot, maar te overzien. Bij de naderende klimaatramp lag dat anders. Dat begreep iedereen. We zouden pas echt bang worden zodra de olietanker binnen handbereik van ons rubberen bootje zou komen. Wanneer een botsing onvermijdelijk zou zijn geworden. De pandemie had ons wakker geschud. Het was, zoals de Amerikanen het zo mooi kunnen zeggen, een 'blessing in disguise'. Ineens was er het collectieve besef dat maatschappelijke verandering noodzakelijk was. En wel direct.

"En wat gebeurde er toen?", onderbrak mijn kleindochter mij. "Nou, dat zal ik je vertellen.” De eerste tekenen van maatschappelijke verandering zagen we een aantal maanden later bij de parlementsverkiezingen van maart 2021. De Partij voor de Dieren, een voor die tijd radicale partij, won toen, volstrekt onverwacht, 23 Kamerzetels en werd de tweede partij van Nederland. Vier jaar eerder stemde opa ook al op die partij. Toen werd jouw opa nog uitgelachen door vrienden en familie. Wat jullie nu 'normaal' vinden, vonden veel mensen toen nog onrealistische geitenwollensokkenpraat.

"Papa papa, word nou wakker", hoor ik een stemmetje roepen in de verte. Ik schrik wakker. Waar ben ik? Welk jaar is het? Met slaperige ogen zie ik de wekkerradio: 09.10 uur 1 januari 2021. Naast de wekker staat mijn dochtertje. "Goedemorgen lieverd, ik dacht even dat je iemand anders was." "Wie dan?", zegt mijn dochtertje. "Ach, dat doet er niet toe. Kom we gaan naar beneden. Het wordt een fantastisch jaar."

Reageren? Mail de redactie via [email protected].
Op deze publicatie rust copyright.