We slaan door
Joop Hekkelman.

We slaan door

Let op: de onderstaande tekst is een column, geen (nieuws)artikel.

Mij grootvader placht vroeger te zeggen dat iemand de weelde baas werd als de persoon in kwestie zich buitensporig ging gedragen. Dat afwijkende gedrag was naar de huidige normen niet eens zo extreem. De aanschaf van een nieuwe auto van een niet alledaags merk kwam er al voor in aanmerking. Aandacht en tijd voor wereldse zaken buiten de interessesfeer van die generatie werd al snel onder die noemer gerangschikt; vaker dan één keer vakantie vieren bijvoorbeeld.

Ik dacht er even aan terug bij het zien van de vegastreakers in Rotterdam. Jongelui die een paardensportevenement verstoren. Wordt hen de weelde van veel vrije tijd de baas? Op een andere manier dan in de tijd van mijn opa dan. Met hun ééndimensionale blik op de wereld wordt elke andersdenkende uitgesloten. Vroeger probeerde men in elk geval op een normale manier met elkaar in gesprek te blijven. 

"Ook kinderliedjes vallen ten prooi aan overdreven welvaartsdenken"

De weelde van deze tijd openbaart zich in onzinnig tijdverdijf en negatieve uitingen. We zijn er allemaal mee bezig. Afgelopen weekend hoorde ik een half uur lang vier volwassen mannen op televisie praten over een jonge voetballer die in Italie geen speeltijd krijgt en de gevolgen darvan voor toekomstige elftalopstellingen. Zelfs als er niet wordt gespeeld verdoen we onze tijd met overbodige analyses. Een vervelend neveneffect van welvaart. 

Ook kinderliedjes vallen ten prooi aan overdreven welvaartsdenken. Activisten staan op  tegen een liedje over patat. De tekst zou een ongezond eetpatroon aanwakkeren. De schrijver van het liedje vond dat allemaal ‘typisch Hollands gezeik’, ik ben het van harte met hem eens. Datzelfde geldt voor het titellied van ‘Het oog op morgen’. Gute Nacht Freunde moet na veertig jaar herschreven worden omdat de laatste sigaret wordt bezongen. Dat zou in deze tijd niet meer passend zijn. We slaan door!

De weelde wordt ons baas in verkeerde richting als we met het benoemen van kleuren moeten  nadenken of de context waarin je het zegt wel klopt. Ooit mocht ik een boom planten en koos voor de groene beuk. Ik verklaarde dat die boom bij mij past; ik sta graag stevig op de grond zonder meteen opvallend te zijn. Om die reden koos ik de groene variant en niet de rode. Enkele moraalridders sloegen de hand voor de mond omdat zij een discriminerende bedoeling vermoedden. De meerderheid bleef nuchter, zei niets, maar begreep wat ik zei. Deden zij de mond maar wat vaker open.  

Reageren? Mail de redactie via [email protected].
Op deze publicatie rust copyright.