Wielrenners
Tryfena van Huenen-Notten.

Wielrenners

Let op: de onderstaande tekst is een column, geen (nieuws)artikel.

De Tour de France is alweer even te zien op de tv. Met mooie livebeelden die ook de prachtige omgeving tonen waar de sportmannen doorheen fietsen. De magere mannen in strakke pakjes op superdure fietsen, proberen allen de beste van de tour te zijn. Het is een sport waar uithouding en kracht samen komen.

Maar ook in ons land zie je ze momenteel weer; de wielrenner. Niet de magere wielrenner, maar de bourgondische variant zie je veel. Mannen van zekere leeftijd die zich in strakke, onflatteuze pakjes hebben geworsteld. Mannen die zich wel in de Tour de France wanen, en zich ook zo gedragen op onze Nederlandse fietspaden. De heren gedragen zich alsof ze de tour zelf nog kunnen winnen.

Hoewel sporten gezond is voor de mens, vraag ik mij bij deze sport af of dat ook opgaat. Dat er niet meer gewonden vallen onder deze groep fietsers is mij een raadsel. Ze fietsen over de Posbank soms loeihard, vergeten dat ze niet alleen zijn op de weg, komen de bocht door racen alsof ze in de laatste bergetappe van de tour zitten. Ze vergeten dat de Posbank met het mooie weer ook veel bezocht wordt door de wandelaar. Zo nu en dan hoor je wel dat er een valpartij is geweest met een groep middelbare bourgondiërs die de tour de omgeving rijden.

Ik heb er steeds meer een hekel aan als ik ze op de weg tegen kom. Ze voelen zich heer en meester op het fietspad, met een groep razen ze al roepend langs je heen. Je kan niet anders dan vooral vooruit blijven kijken, en hopen dat ze je allemaal hebben gepasseerd, zodra je achterom kijkt, en je een beetje wiebelt, heb je altijd nog die éne fietser, die niet helemaal meer kan meekomen. Juist die achterblijver reageert wat agressiever op jou geslinger op de weg. Hij kan tenslotte al niet meekomen, en nu raakt hij ook nog meer secondes achter op de rest. Nee, ik heb het niet zo op de amateurwielrenner, maar ja sporten is gezond.

Reageren? Mail de redactie via [email protected].
Op deze publicatie rust copyright.