Op de camping
Joop Hekkelman.

Op de camping

Let op: de onderstaande tekst is een column, geen (nieuws)artikel.

Op een camping is altijd wat te beleven. Daarmee bedoel ik niet elke avond jeu de boules spelen of bingo in de kantine. Tegenover onze kampeerplek is ruimte gereserveerd voor doortrekkers. Telkens midden op de middag arriveren vakantiegangers die op weg zijn naar hun vakantiebestemming of huiswaarts keren. De eerste vijf redden zich eenvoudig met  inparkeren, omdat er voldoende ruimte is. Daarna begint het vermaak.

Langzaam komt hij aangereden en kijkt schichtig richting de plek waar hij naar toe wil. Zij loopt vooruit en wijst. Hij wrijft zich weifelend langs de kin en stapt uit om met ferme tred en rechte rug bij omstanders de indruk van zelfverzekerdheid te wekken. Er volgt discussie over de manoeuvreerruimte. Luid sprekend oreert hij hoe het gaat gebeuren. Met teveel gas stuurt hij richting bosrand om halverwege de bocht tot stilstand te komen bij de auto van de buurman. Hij rijdt enkele meters achteruit op aanwijzing van vrouwlief, maar draait het stuur in verkeerde richting. De auto staat haaks op de aanhanger. Woedend wijst meneer zijn eega aan als schuldige. Na een poging of tien met tegendraadse stuurbewegingen en dito woorden- wisselingen staat het hele spul in het goede vak. Triomfantelijk springt hij tevoorschijn in ons openluchttheater en glundert, alsof er professionele rijkunsten zijn vertoond. Enthousiast slingert hij het neuswiel van de caravan omlaag. De achterzijde van de Nissan Primera komt omhoog. De voorstelling is nog niet voorbij. Met kracht trekt hij aan de klemmende koppeling. Nog een ruk en we horen de harde klik van losschietend staal. De auto rolt van de helling richting onze comfortabel geachte zitplaatsen. De man vloekt en rent, hij bereikt het openstaande portier en trekt net op tijd de handrem aan. Gelukkig voor hem zijn autowegen uitsluitend bedoeld om rechtdoor te rijden.

De laatste plek is voor twee Belgen met een tent, die een week willen blijven. De auto wordt geparkeerd in de hoek van het veldje. Zonder opkijken wordt het tentdoek op routine om het buizenstelsel gespannen. Als het klaar is kijken zij voldaan naar het resultaat om te ontdekken waar wij ons al een tijdje over verkneukelen. De auto is ingebouwd. Tussen tent en   haagbeuken kan die geen kant meer op. Belgenmoppen hoor je niet vaak meer. Deze wil ik niet onvermeld laten, omdat de humor die erin verscholen ligt concurreert met de zelfoverschatting van die inparkerende Nederlander.  

Reageren? Mail de redactie via [email protected].
Op deze publicatie rust copyright.